DE VIER BASISVAARDIGHEDEN VAN IJSHOCKEY

SCHAATSEN

Schaatsen is de vaardigheid die ijshockey uniek maakt. Schaatsen is voor ijshockey wat rennen voor voetbal is. Spelers van welk niveau dan ook, blijven trainen om hun schaats-vaardigheid te verbeteren. Kun je minder goed schaatsen dan is het des te moeilijker om de andere essentiële vaardigheden onder de knie te krijgen. Bij de IJshockeyschool van Dordrecht Lions is juist dit het aandachtspunt. Hier leren de kinderen goed schaatsen en bewegen over het ijs. Zelfs als je later toch niet wilt / kunt gaan ijshockeyen, heb je wel geleerd hoe je goed kunt schaatsen. Dat is in ieder geval iets wat niet iedereen zomaar kan en schaatsen verleer je nooit!

PUCK AAN DE STICK VOORTBEWEGEN

De puck aan de stick voortbewegen
(puckhandling) is van alle basisvaardigheden misschien wel de meest moeilijke om goed onder de knie te krijgen. Je kunt daardoor met de puck aan de stick over het ijs schaatsen en je tegenstander omspelen, waardoor je scoringskansen vergroot worden. De puck aan de stick voortbewegen is een van de meest opwindende onderdelen van ijshockey om naar te kijken en hoe beter een speler dat kan, hoe meer deze bij de wedstrijd betrokken wordt.

TOESPELEN VAN DE PUCK

Het elkaar toespelen van de puck (passing) maakt ijshockey tot een heuse teamsport waar je echt plezier aan beleeft. Door elkaar de puck toe te spelen raakt iedereen bij het spel betrokken, hetgeen het maken van een doelpunt tot een teamprestatie maakt. Samenwerken met teamgenoten en zo tot succes te komen, dat is waar het om draait. Het geeft iedereen een goed gevoel als je elkaar de puck toespeelt en juist daardoor een doelpunt scoort. Goed om te onthouden: een beslissende voorzet (assist) geven, is net zoveel waard als een doelpunt scoren.

SCHIETEN

Op doel schieten is het eindresultaat van aanvalsspel dat moet leiden tot een doelpunt. Veel spelers besteden de meeste tijd aan het oefenen van schietvaardigheden. Zij denken namelijk dat het maken van een doelpunt het meeste plezier oplevert. Statistieken leren ons echter dat spelers vaak minder dan 6 keer per wedstrijd op doel schieten. Een ijshockeyspeler moet tijdens trainingen aan alle basisvaardig-heden evenveel aandacht besteden, maar met speciale aandacht voor schaatsvaardigheid.